1. Extremadura en de vogels
  2. Sierra de San Pedro

Sierra de San Pedro

 

Sierra de San Pedro

Ligging en bereikbaarheid

De route ligt in de streek van de Sierra de San Pedro, op de scheidslijn van de provincies Cáceres en Badajoz, hoewel de tocht die we maken geheel in de laatstgenoemde ligt. We vertrekken vanuit het dorp Alburquerque, waar we kunnen komen vanuit Badajoz over de EX-110, vanuit Herreruela over de EX-324, vanuit Aliseda over de EX-303 of vanuit San Vicente de Alcántara over de EX-110.

 

Beschrijving van de route

De route is 27,4 km. lang, heen en terug van Alburquerque naar het Kasteel van Azagala. Het is aan te raden de tocht deels met de auto af te leggen, en deels wandelend, in één dag. Het bijzondere van deze route is dat het gebied vrijwel onbewoond is, en weinig gecultiveerd, er zijn geen grote infrastructurele werken (afgezien van het stuwmeer van Peña del Águila), waardoor het vrijwel onaangetast is. Vanuit de hoogte van de Sierra de Santiago, is een uitgestrekte dehesa (boomweide) te zien, begrenst door lagere bergen van zo´n 600 m. boven zeeniveau (alleen de Torrico is hoger, met 703 m.), enkele boerenhoeve´s en nauwelijks elektriciteitskabels, dankzij enkele aanpassingen uitgevoerd binnen het kader van de LIFE projecten van het Directoraat Generaal voor Natuur, waardoor we vele vogelsoorten kunnen zien in hoeveelheden die elders in Europa ondenkbaar zijn. Deze interessante tocht door de Sierra van San Pedro voert ons langs de meest representatieve habitats van dit beschermde natuurgebied en, met enig geluk, kunnen we de meest representatieve vogels zien, want hiernestelen verscheidene paren van de spaanse keizerarend, monniksgier, zwarte ooievaar, steenarend en de aasgier. We vertrekken vanuit het dorpje Alburquerque, om precies te zijn vanuit de Calle de San Antón, naast de arena (X:0673458, Y: 4343090), (dit vertrek is bedoeld om met de auto te doen, omdat we op die manier een deel van de route af kunnen leggen dat geasfalteerd is en waar geen stoep is, dus zo voorkomen we ook gevaarlijke situaties met het weinige verkeer dat hier rijdt). De start loopt over een geasfalteerde weg, tussen de traditionele stenen muren en een enkel hek, langs kleine moestuinen en familieboerderijen ingeklemd tussen schitterende boomweides met groene steen- en kurkeiken.

Aan de rechterkant, dichtbij, ligt de sierra van de Puerto del Centinela, over wier helling we wandelen, en aan de linkerkant liggen de boomweides en de vlakte met aan de horizon de bergtop “Torrico de San Pedro”. (X: 0675300, Y: 4342685) Hier vinden we aan de rechterkant de afslag naar de ingang van het klooster van de Frailes Viejos (oude monniken), hoog in de bergen zien we een grote uitholling, bekend als “El Ojo del Diablo” (Oog van de Duivel). We gaan verder over de geasfalteerde weg en op het punt (X: 0676387, Y: 4342515) vinden we aan de rechterkant, in het eucalyptusbos, de afslag richting de oude kurkeik “El Abuelo”, die 600 m. verder staat in een mooie boomweide. Als we verdergaan over de asfaltweg ligt aan de rechterkant een eucalyptusbos, terwijl we links een boomgaard met sinaasappelbomen zien. Al snel komen we aan de linkerkant een waterbron tegen, “Elvira Vaca” geheten, met een grote vijver waar we ons op warme dagen kunnen verkoelen. Van hieruit hebben we een mooi panoramisch uitzicht op een groot deel van de Sierra de San Pedro en een prachtig steeneikenbos. We gaan verder over de asfaltweg tot het punt (X: 068547, Y: 4341837), waar we linksaf gaan. We zien hier een leistenen bord waar op staat “al castillo” dat ons richting het kasteel wijst. We raden aan om de auto hier achter te laten en verder te lopen, want op sommige stukken is het wegdek slecht en niet geschikt voor personenauto´s en bovendien kunnen we te voet veel meer vogelsoorten zien en met al onze zintuigen genieten van de natuur waarin we ons bevinden. We hebben nu bijna 6 km. afgelegd. Met nog slechts 12 km. voor de boeg, heen en terug, kunnen we het rustig aan doen en de tijd nemen om halverwege te stoppen voor de lunch. We gaan verder over deze weg en zien enkele grote varkenshouderijen en ontelbare schapen op het pad, bovendien staan er nog meer borden met “Al Castillo”, dus dat kan niet missen. We komen aan bij het punt (X: 0678840, Y: 4343035), waar we een bord zien dat ons rechtdoor wijst naar de “Ermita de los Santiagos”, (dat zeker een bezoek waard is), en aan de rechterkant “Al Castillo”. Deze kant gaan we op, en na een lange wandeling tussen dichter en minder dicht begroeide boomweides, met een groot aantal Iberische varkens, komen we bij het punt (X: 0683882, Y: 4342860), waar we opnieuw een tweesprong tegenkomen, met borden die ons rechtsaf wijzen naar “el Pantano” (naar het stuwmeer) en linksaf “al Castillo”. Beide opties kunnen we vanaf dit punt zien liggen: het kasteel ligt hoog in de evenwel niet al te hoge sierra de Santiago en het stuwmeer loopt er omheen en ligt in de bergkloof waar de Albarragena-rivier uitmondt. We gaan verder en komen aan bij de voet van de rotspartij waarop het kasteel staat. Vanaf het begin van de route tot hier is het zo´n 13,7 km. en het pad omhoog naar het kasteel is privéterrein, dus we kunnen hier bijvoorbeeld stoppen om wat te eten, uitkijken over de omgeving en wat uitrusten alvorens aan de terugweg te beginnen. Vanaf het kasteel van Azagala, hebben we een breed panoramisch zicht op het grootste gedeelte van de Sierra de San Pedro en haar uitlopers en zien we Torrico, de Sierra de Los Leones, de Sierra del Puerto del Centinela, de Sierra de La Caraba en de Sierra Fría...

 

Ornithologische waarde

De parel van deze tocht is zonder enige twijfel de spaanse keizerarend, waarvan we in een omtrek van 15 km. rond de route liefst 4 broedparen tegenkomen. Bovendien kunnen we eenvoudig monniksgieren zien, waarvan in deze omgeving ook een flink aantal broedparen leven, de zwarte ooievaar, die behalve broedt in dit gebied, de staart van het meer ook gebruikt als verzamelplaats voordat de trek begint, de havikarend, met verschillende nestelende paren op de kliffen en in de bomen, de slechtvalk, zeldzaam, heeft in het verleden wel eens nesten gehad in de kloof van de Albarragena, maar tegenwoordig is het slechts in de winter mogelijk hem te zien. De steenarend daarentegen is tijdens een tocht in ieder seizoen vaker te zien, net als de vale gier, omdat er hier behoorlijk veel van leven. Andere bijzondere roofvogels die hier veel te zien zijn: de slangenarend, de dwergarend, de aasgier, de sperwer, en in de omgeving van het oude centrum van Alburquerque leeft een omvangrijke broedpopulatie kleine torenvalken. Onder de nachtroofvogels vinden we de oehoe, een soort die houdt van rotsachtige klippen, ook al liggen ze dichtbij een dorp. De meest algemene nachtroofvogel is echter de steenuil, die we in de minst dichtbegroeide steeneikenbossen en in de buurt van granieten rotsblokken zien wanneer de avond valt, de bosuil, in de meer dichtbegroeide steeneikenbossen, en de kerkuil in verschillende hoeves in de omgeving en in sommige oude huizen en ruïnes in het dorp.

Andere soorten die we in deze omgeving veel kunnen zien, zijn de boomklever, vaak gezien bij oude kurkeiken en heel vaak in de buurt van de kurkeik “El Abuelo”; de blauwe ekster, een mooie kraaiachtige kolonievogel die vaak gezien wordt in de boomweides, de boomleeuwerik, de soort die van de leeuweriken het meest gehecht is aan de bossen, erg opvallend door z´n melodische gezang, de hop, de koekoek, de nachtegaal, de koolmees, de pimpelmees, de staartmees...

 

Seizoenskenmerken

We kunnen deze route bezoeken op ieder moment van het jaar. Hij zal ons in geen enkel seizoen teleurstellen, hoewel het wel aan te raden is enkele zaken te overwegen. In de lente en in de zomer zijn er meer soorten te zien, omdat er dan meerdere zomergasten zijn, zoals de zwarte ooievaar, de aasgier, de dwergarend en de slangenarend, maar we moeten er wel rekening mee houden dat de lente ook de broedtijd is, en dat we dus niet van de route af dienen te wijken, om overlast bij het broeden te voorkomen.

EIn de zomer is het erg warm, dus dan is het aan te raden de middaguren te vermijden (dit zijn ook de uren dat de vogels het minst actief, en dus moeilijk te zien zijn).

De herfst valt samen met de bronst van de edelherten. Aan de oevers van het stuwmeer kunnen we dan het geburl en het geluid van tegen elkaar stotende geweien horen. Vanaf sommige uitkijkpunten kunnen we met behulp van een goede telescoop of verrekijker dit schouwspel bewonderen.

De winter is de jachtperiode. We moeten er rekening mee houden dat de landerijen in de omgeving van de route rond het kasteel en het stuwmeer worden gebruikt voor de jacht op grof wild. De drijfjachten vinden plaats tussen november en februari, waardoor we aanraden vooraf in het dorp te informeren of er die dag een drijfjacht is. Het is ook belangrijk om niet van de aangegeven paden af te wijken.

 

Overige natuurlijke en culturele waarde

De bronst die eind augustus begint en heel september duurt (dit kan variëren, afhankelijk van het weer), is het paarseizoen van de edelherten, die in Extremadura bekend staat als de “berrea” (burltijd), en elders als “brama” (idem). De mannetjesherten vechten onderling om de vrouwtjesherten. De sterke mannetjes onderhouden zodoende een harem van vrouwtjes waarmee ze paren. In deze periode zijn de herten minder schuw en komen ze uit de dekking van het struweel naar de vlaktes en de weides.

De kurkeik “El Abuelo” is een bezoekje waard en hiervoor hoeven we slechts 600 m. van de route af te wijken om deze majestueuze kurkeik te zien, die door de plantkundige Diosdado Simón Villares tot “bijzondere boom” benoemd.

Etnografische waarden.,In de omgeving staan diverse ambachtelijke bouwwerken waarbij gebruik is gemaakt van materialen uit de regio en die de moeite waard zijn om even te stoppen, zoals stenen muren, schuren, stenen ovens, varkensstallen...

Paddestoelen. Tijdens de herfst kunnen we in deze streek verschillende eetbare paddestoelen vinden. Enkele daarvan zijn: Boletus aereus (bronskleurig eekhoorntjesbrood), Boletus edulis (eekhoorntjesbrood), Macrolepiota procera (grote parasolzwam) en, zeldzamer, de Amanita caesarea (keizeramaniet).

Prehistorische rotstekeningen. Er zijn in de omgeving vele prehistorische kunst-uitdrukkingen, zoals de tekeningen van La Cruz de San Blas, of van de kloof van het kasteel. Er zijn er meer te vinden op diverse rotswanden in de omgeving, maar het is moeilijk om daar bij te komen. In de buurt van San Vicente de Alcántara en Valencia de Alcántara zijn diverse monumenten uit het stenen tijdperk te zien, zoals meer dan honderd hunebedden en menhirs.

Kastelen, Naast het kasteel van Azalaga waar we de tocht zullen eindigen, kunnen we in de buurt nog drie kastelen zien:

Castillo de Luna in Alburquerque, bezoek met gids mogelijk.

Castillo de Mayorga, gelegen in het landgoed “Galana de Mayorga”, die we vinden aan de weg die La Codosera met San Vicente de Alcántara verbindt. Dit is een particulier landgoed, maar vlak erbuiten loopt een openbaar pad door een prachtig landschap naar Alcorneo. Dit pad leidt ons tot vlakbij het kasteel.

Castillo de Piedrabuena, gelegen in de Piedrabuena-dehesa, die we kunnen bereiken via een geasfalteerd pad, dat de weg van San Vicente de Alcántara naar Alburquerque verbindt met die van Alburquerque naar Herreruela. Het kasteel is goed behouden en is in particuliere handen, waardoor het niet van binnen te bezoeken is.